maandag, november 20, 2006

2. Saga des juges: épisode 116

Résumé précédent: "L'innovation belge"

Mme Sophie ne voulait plus voir son ex-géniteur; ne voulait plus faire le trajet pour récupérer les enfants. Elle exigeait néanmoins, de son ex qu'il lui remette ses passeports personnels. Dame sophie craignait que son ex-mari soit un justicier F4J qui s'enfuierait avec les enfants, au-delà des frontières, à travers mer et frontière, et qu'elle ne revérait plus ses enfants.

Le Juge J. SIMONS de la 16ème chambre de Bruxelles a mis toute sa compassion dans les angoisses de dame Sophie. Il mit en place l'idée géniale de déléguer toutes ces responsabilités à... l'école. L'école gérera, désormais, transfert, stress, passage des enfants, garde des "passeports" et de responsabilité en cas de dégradation ou de fuite


Episode 116,
La directrice de l'école stupéfaite par cette décision de la Cour d'appel de Bruxelles n'entendait pas remplir une mission pour laquelle elle n'est pas concernée et n'a pas été consultée et sans voie de recours judiciaire.

La Ministre de l'éducation y ajouta aussi un grain d'ironie par rapport à cette ingérence du juge de la 16ème chambre.

Le droit de visite ne pouvait plus s'exercer puisque l'école refusait de garder les passeports de Batman. Droit de visite (2 we mois) était donc suspendu. Mais l'avocat de Dame Sophie ne désespère pas, il est persuadé qu'on trouvera un moyen, ultérieurement, plus tard...

- On demanda à la directrice de faire une "petite concession", exceptionnelle, le temps d'un week end, pour permettre aux enfants de rencontrer leur papa. La directrice ne transige pas, elle refuse de prendre ces passeports. D'ailleurs, elle a pris un avocat et c'est à lui qu'il faudra se référer.

- On demande à l'avocat une petite concession, exceptionnelle, le temps d'un week end, pour permettre aux enfants de rencontrer leur papa. L'avocat n'est pas disponible et ne souhaite pas se charger de garder les passeports.

- On demande alors à la police une petite concession, exceptionnelle, le temps d'un week end, pour permettre aux enfants de rencontrer leur papa. La police non plus ne veut pas se charger de garder les passeports de Batman, ce n'est pas non plus leur fonction ...

et si Batman avait d'autres passeports?

Finalement, les services jeunesse sont jeunes et sympas. Ils acceptent de garder les passeports pour une seule fois et proposent donc à Dame Sophie de venir avec les enfants pour "L'ECHANGE". Malheureusement, vendredi 17h30 comme tout le monde ne le sait pas, c'est l'heure du BAIN des enfants. Elle ne peut donc pas amener les enfants. Mais promet son accord pour la prochaine fois.

La police est désolée malgré sa bonne volonté et ses tentatives, mais "c'est le juge qui décide". C'est un commandement de notre démocratie alors permettez moi une minute de recueillement: "c'est le juge qui décide"; "c'est le juge qui décide"; "c'est le juge qui décide", en DEMOCRATIE, "c'est le juge qui décide". . . Merci


Finalement, on demande à différents corps institutionnels de faire une concession. En revanche, Dame Sophie qui est position d'apporter une solution, aucune bonne volonté n'est présentée de sa part. Ses craintes dominent et suscitent une intransigeance totale. Ce n'est pas pour rien que le juge SIMONS (n'oubliez pas ce nom), la prend sous protection.


La directrice de l'école s'est-elle mise en faute en ne respectant une décision de justice de la plus haute autorité du droit familial en Belgique?

Les foudres vont-elles tomber sur cette directrice qui voulait faire correctement son travail? Est-elle responsable de non présentation d'enfant?
Comment les enfants vécurent cette rupture? Reveront-ils leur papa?

L'avocat Navarre se remet-il de son fou-rire? Comment va le Juge SIMONS? est-il serein?

NE RATEZ PAS LE PROCHAIN EPISODE de "la Saga des juges",

La vraie série vraie, des oppresseurs qui broient du père en direct.

"C'est le juge qui décide
et alès a kabar"

zaterdag, november 11, 2006

1. De wet op de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind na scheiding in het Belgisch Staatsblad

18 JULI 2006 - Wet tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind [1]


Belgisch Staatsblad; FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE; 17e Jaargang; Nr. 275; bladzijde 43971; Publicatie : 2006-09-04

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek

Art. 2. Artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 13 april 1995, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :

« § 2. Ingeval de ouders niet samenleven en hun geschil bij de rechtbank aanhangig wordt gemaakt, wordt het akkoord over de huisvesting van de kinderen door de rechtbank gehomologeerd, tenzij het akkoord kennelijk strijdig is met het belang van het kind.

Bij gebrek aan akkoord, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, onderzoekt de rechtbank op vraag van minstens één van de ouders bij voorrang de mogelijkheid om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders vast te leggen.

Ingeval de rechtbank echter van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting, niet de meest passende oplossing is, kan zij evenwel beslissen om een ongelijk verdeeld verblijf vast te leggen.

De rechtbank oordeelt in ieder geval bij een met bijzondere redenen omkleed vonnis, en rekening houdend met de concrete omstandigheden van de zaak en het belang van de kinderen en de ouders. »

Art. 3. Artikel 387bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 13 april 1995, wordt aangevuld met de volgende leden :

« Onverminderd artikel 1734 van het Gerechtelijk Wetboek, poogt de rechtbank de partijen te verzoenen. Zij verstrekt hen alle nuttige inlichtingen over de rechtspleging en in het bijzonder over het nut een beroep te doen op de in het zevende deel van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde bemiddeling. Indien zij vaststelt dat een toenadering mogelijk is, kan zij de schorsing van de procedure bevelen, teneinde de partijen de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen hierover in te winnen en het bemiddelingsproces op te starten. De duur van de schorsing mag niet meer dan één maand bedragen.

De rechtbank kan, zelfs ambtshalve, een voorafgaande maatregel bevelen teneinde de vordering te onderzoeken of de toestand van de partijen voor een termijn die zij vaststelt, voorlopig te regelen.

Ingeval een dergelijke vordering voor het eerst bij de jeugdrechtbank aanhangig wordt gemaakt, en behoudens overeenstemming van alle partijen en van de procureur des Konings, beslist de jeugdrechtbank over een voorlopige regeling. De zaak kan tijdens een latere zitting opnieuw worden onderzocht, op een datum die ambtshalve vastgelegd wordt in het vonnis, binnen een termijn die één jaar niet te boven mag gaan, en onverminderd een nieuwe oproeping op een vroegere datum, zoals is aangegeven in het volgende lid :

De zaak blijft ingeschreven op de rol van de jeugdrechtbank tot de kinderen op wie het geschil betrekking heeft, ontvoogd zijn of de leeftijd van wettelijke meerderjarigheid hebben bereikt. In geval van nieuwe elementen, kan de zaak opnieuw voor de rechtbank worden gebracht bij conclusie of bij een schriftelijk verzoek dat wordt neergelegd bij of gericht is aan de griffie.

Artikel 730, § 2, a), van het Gerechtelijk Wetboek is niet van toepassing op deze zaken. »

Art. 4. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 387ter ingevoegd, luidende :

« Artikel 387ter.

§ 1. Ingeval één van de ouders weigert de rechterlijke beslissingen met betrekking tot de huisvesting van de kinderen of het recht op persoonlijk contact uit te voeren, kan de zaak opnieuw voor de bevoegde rechter worden gebracht. In afwijking van artikel 569, 5, van het Gerechtelijk Wetboek, is de bevoegde rechter degene die de niet-nageleefde beslissing heeft gewezen, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt, in welk geval de vordering voor deze laatste wordt gebracht.

De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken.

Behalve in geval van dringende noodzakelijkheid, kan hij onder meer :

- nieuwe onderzoeksmaatregelen verrichten, zoals een maatschappelijke enquête of een deskundigenonderzoek;

- een poging tot verzoening ondernemen;

- de partijen voorstellen gebruik te maken van de in artikel 387bis bepaalde bemiddeling.

Hij kan nieuwe beslissingen nemen met betrekking tot het ouderlijk gezag of de huisvesting van het kind.

Onverminderd strafvervolging kan hij de partij die het slachtoffer is van de miskenning van de in het eerste lid bedoelde beslissing toestaan een beroep te doen op dwangmaatregelen. Hij bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind en wijst, indien hij zulks nodig acht, de personen aan die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van zijn beslissing.

De rechter kan een dwangsom uitspreken om te waarborgen dat de te nemen beslissing zal worden nageleefd en, in die hypothese, stellen dat voor de tenuitvoerlegging van die dwangsom, artikel 1412 van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is.

De beslissing is van rechtswege uitvoerbaar bij voorraad.

§ 2. Dit artikel is eveneens van toepassing wanneer de rechten van de partijen geregeld zijn door een overeenkomst zoals voorzien in artikel 1288 van het Gerechtelijk Wetboek. In dit geval, en onverminderd § 3, wordt de zaak bij de rechtbank aanhangig gemaakt door middel van een verzoekschrift op tegenspraak.

§ 3. In geval van absolute noodzaak, en onverminderd de mogelijkheid om een beroep te doen op artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek, kan bij eenzijdig verzoekschrift de toestemming worden gevraagd om een beroep te doen op de dwangmaatregelen als bedoeld in § 1. De artikelen 1026 tot 1034 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De verzoekende partij moet het verzoekschrift staven met alle dienstige stukken die aantonen dat de weigerende partij daadwerkelijk werd aangemaand haar verplichtingen na te komen en dat zij zich heeft verzet tegen de tenuitvoerlegging van de beslissing.

De inschrijving van het verzoekschrift is kosteloos. Het verzoekschrift wordt gevoegd bij het dossier van de rechtspleging die aanleiding heeft gegeven tot de beslissing die niet werd nageleefd, tenzij de zaak inmiddels bij een andere rechter aanhangig is gemaakt.

§ 4. Dit artikel doet geen afbreuk aan de internationale bepalingen die België verbinden op het vlak van de internationale ontvoering van kinderen. »

HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Art. 5. Artikel 1412, eerste lid,van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 31 maart 1987 en 14 januari 1993, wordt aangevuld als volgt :

« 3 wanneer de rechter artikel 387ter, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft toegepast. »

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 18 juli 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

Met 's Lands zegel gezegeld :

De Minister van Justitie,

Mevr. L. ONKELINX

[1] Nota's

Kamer van volksvertegenwoordigers.

Gewone zitting 2004-2005. Parlementaire stukken.

- Wetsontwerp, nr. 51-1673/001 van 17 maart 2005.

- Amendementen, nr. 51-1673/002 tot 006.

Gewone zitting 2005-2006. Parlementaire stukken.

- Amendementen, nr. 51-01673/007 tot 13.

- Verslag namens de subcommissie, nr. 51-1673/14

- Amendementen, nrs. 51-1673/15 tot 17.

- Verslag namens de commissie, nr. 51-1673/18.

- Tekst aangenomen door de commissie, nr. 51-1673/19.

- Amendementen, nr. 51-1673/20.

- Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat, nr. 51-1673/21.

Integraal Verslag.

- Vergadering van 30 maart 2006.

Senaat.

Parlementaire stukken.

- Ontwerp geëvoceerd door de Senaat, nr. 3-1645/1.

- Amendementen, nr. 3-1645/2 tot 3.

- Verslag namens de commissie, nr. 3-1645/4.

- Tekst verbeterd door de commissie, nr. 3-1645/5.

- Amendementen, nr. 31645/6.

- Beslissing om niet te amenderen, nr. 31645/7.

Parlementaire Handelingen:

8 juni 2006.

Inhoud